De productie van katoen staat bekend als milieuonvriendelijk. Nu is er nóg een reden om de meest gebruikte textielsoort ter wereld te mijden: door subsidies lopen katoenboeren in ontwikkelingslanden essentiële inkomsten mis. Dat staat in een nieuw rapport van de Fairtrade Foundation in Engeland.
De Europese Unie, Verenigde Staten, India en China verstrekken subsidies aan katoenfabrikanten in hun jurisdicties. Daardoor krijgen deze fabrikanten een sterkere concurrentiepositie en wordt de prijs van katoen gedrukt. Westafrikaanse landen zoals Mali, Benin, Burkina Faso en Tsjaad moeten opboksen tegen oneerlijke concurrentie en lopen naar schatting van de Fairtrade Foundation 168 miljard euro aan inkomsten mis.
Volgens de Fairtrade Foundation gaat het subsidiebeleid van de vier grootste katoenproducerende gebieden van de wereld ten koste van de levenskansen voor Westafrikaanse boeren. Zij maken minder omzet, wat negatief uitpakt voor de mogelijkheden om wegen, scholen en andere ontwikkelingen te financieren. Katoen is een belangrijk onderdeel van de economie en export van Westafrikaanse landen.
Er zijn afspraken in de maak om de subsidies aan katoenboeren te beëindigen. De eerste overleggen daarover begonnen al bijna tien jaar geleden. Opvallend genoeg is de prijs van katoen de laatste jaren behoorlijk gestegen. De katoenprijs ligt volgens een internationale graadmeter nu op een recordhoogte: 1,4 dollar per pond. De prijsstijging is volgens deskundigen het gevolg van het feit dat de vraag naar katoen groter is dan het aanbod: een groeiende vraag vanuit China en het mislukken van de oogst in Pakistan zijn hier verantwoordelijk voor. Het ziet er nu naar uit dat de arme katoenproducerende landen in Afrika niet profiteren van de torenhoge katoenprijzen.
maandag 22 november 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten