zaterdag 31 juli 2010

Van local food naar local fashion?

Volgens modeblog Fashionista draait duurzaamheid op kledinggebied – naast consuminderen – om het kopen van kleding van lokaal geproduceerde stoffen. Het belang van lokale productie is natuurlijk in de duurzame voedingsindustrie al gemeengoed. Vanuit milieuoogpunt is local food soms zelfs te prefereren boven biologische producten die uit verre landen worden ingevlogen. Wat dat betreft mag het geen verbazing wekken dat lokale productie ook binnen de ecomode steeds meer in de belangstelling staat.

In Nederland zijn er de nodige kleinschalige initiatieven: van ateliers van startende modeontwerpers in de Arnhemse krachtwijk Klarendal tot de ontwerpstudio van Denham the Jeansmaker in Amsterdam. Dit soort lokale productie is niet alleen ingegeven door milieuoverwegingen, maar ook door sociale betrokkenheid. In naaiateliers van Mode met een missie werken bijvoorbeeld vrouwen met psychiatrische aandoeningen of verslavingsproblemen. Het werk als naaister biedt hen een zinvolle dagbesteding en een kans om hun leefsituatie te verbeteren.

Toch lijkt grootschalige productie van kleding, schoenen en accessoires in ons land niet voor de hand liggend – ondanks de historie van textielindustrie in Twente en Brabant. Alexander van Slobbe, die onder het motto New Luxury ambachtelijke productiewijzen hoog in het vaandel heeft, laat zijn collecties in Oost-Europa maken. En de brandnetels die Brennels in de Noordoostpolder verbouwt, worden in Italië tot stof voor kleding gemaakt.

Ontbreekt het Nederland aan technische voorzieningen of expertise om lokale modeproductie naar een hoger plan te tillen? Of is ons land simpelweg te klein voor serieuze kledingfabrieken van enig formaat? Als dat laatste het geval is, zou die trend van local food wel eens een stevige concurrent voor local fashion kunnen blijken…

vrijdag 30 juli 2010

Shirts tegen sloppenwijken

‘Sloppen ruimen is mensen slopen!’ Dat is een van de slogans van de nieuwe campagne van Amnesty International tegen gedwongen huisuitzettingen, armoede en geweld in sloppenwijken. Het fairtrade kledinglabel Suite69 heeft speciaal voor deze campagne een t-shirt ontworpen.

Het t-shirt, dat zowel in heren- als damesvariant verkrijgbaar is, is klimaat neutraal geproduceerd van biologisch katoen. Wereldwijd wonen meer dan een miljard mensen in sloppenwijken, in huizen waar ze geen eigendomspapieren of huurovereenkomsten voor hebben. Jaarlijks worden zo’n twee miljoen van deze machteloze bewoners onwettig hun huis uit gezet.

Volgens Amnesty International zal de problematiek in sloppenwijken waarschijnlijk alleen maar ernstiger worden: de verwachting is dat het aantal sloppenwijken de komende decennia explosief zal toenemen. Een investering van nog geen twintig euro in een trendy duurzaam t-shirt lijkt dan ook geen overbodige luxe.

Het t-shirt van Suite69 voor Amnesty International, dat te koop is via de webshop van de mensenrechtenorganisatie, past in een bekende trend: shirts die worden gebruikt voor het sponsoren van een goed doel. Organisaties zoals Max Havelaar, WSPA, Dutchypuppy, Proefdiervrij, Oneman en kindertehuizen of scholen in onder andere Rwanda en India varen daar wel bij.

Voor fashionista’s zijn goededoelenshirts niet altijd een feest: wie heeft er behoefte aan het zoveelste vormeloze katoenen shirtje met activistische slogan? Een echte must-have voor modebewuste groene consumenten is de kledinglijn die Mary McCartney ontwierp voor Mini a ture, het Deense label dat opbrengsten doneert aan een weeshuis in India. Maar helaas zijn deze biokatoenen basics alleen in kindermaatjes verkrijgbaar…

donderdag 29 juli 2010

Mode doet meer dan Pink Ribbon

Pink Ribbon, dat ieder jaar in de maand oktober campagne voert voor bewustwording over borstkanker, wordt alsmaar groter. Er worden steeds meer armbandjes en magazines verkocht en het aantal BN’ers dat belangeloos medewerking verleent aan de campagne liegt er niet om. Ook de modebranche draagt een steentje bij met speciale kortingsacties en donaties.

Toch heeft Pink Ribbon serieuze concurrentie. Zo bestaat het internationale initiatief Fashion targets breast cancer dit jaar al zestien jaar. In tien landen – van Brazilië en Australië tot Portugal en Japan – worden initiatieven genomen om aandacht voor borstkanker te vergroten. Beroemdheden zoals Claudia Schiffer, Jodie Kidd, Cindy Crawford, Jerry Hall en Iman hebben zich al ingezet voor het goede doel onder het motto: 'giving back is always in fashion'.

Fashion targets breast cancer wordt gesteund door een breed scala aan spelers in de modewereld: PR bureaus, retailers, ontwerpers, modellen en celebs. En net als bij Pink Ribbon kunnen ook fashionista’s hun steentje bijdragen. Zo zijn er t-shirts, polo’s en ballerina’s te koop waarvan de opbrengsten ten goede komen aan het initiatief.

Voor wie het liever dicht bij huis zoekt, zijn de polsbandjes van Fight cancer een uitkomst. Onder het motto ‘Love life. Fight cancer’ tourt van 16 juli tot en met 14 augustus een blauwe vuilniswagen door het land, die dj’s zoals Johnny de Mol, Erik E. en Dimitri vervoert. Zij draaien gratis toegankelijke sets, terwijl de entreeprijs voor de afterparty rechtstreeks naar KWF Kankerbestrijding gaat. Voor fashionista’s is in het kader van de campagne een gehaakt polsbandje te koop. Een ideale manier om je collectie Pink Ribbon memorabilia uit te breiden!

Tijgers gaan voor tweedehands

Je struikelt tegenwoordig zo’n beetje over de kledingruilparty’s. Dat zijn geen bedompte zalen met verlepte tweedehandsjes, maar feesten met dj’s en designer dresses. Kennelijk hebben ook dierentuinen lucht gekregen van de trend, want in Emmen hebben tijgers de afdankertjes van bezoekers gekregen.

Ter ere van het 75-jarige bestaan van Dierenpark Emmen, zijn jeans ingezameld en aan de tijgers geschonken. De dieren gaan er niet mee op de catwalk: de kledingstukken worden in het verblijf opgehangen als speelgoed.

Dierenverzorgers van het park voorzien de verblijven van tijgers wel vaker van ongewone voorwerpen. Dat zou de nieuwsgierigheid prikkelen en alertheid stimuleren. De verwachting is dat er van de gedoneerde jeans niet veel overblijft als de tijgers er eenmaal een robbertje mee hebben gevochten. Maar er gaan ook al stemmen op dat de dieren helemaal geen interesse hebben in de spijkerbroeken. Wie weet biedt een kledingruilparty in de toekomst nog uitkomst...

woensdag 28 juli 2010

Tijd voor een groene garderobe

Vrouwen staan bijna een jaar van hun leven voor de kledingkast de hersens te pijnigen. Dat bleek onlangs uit Brits onderzoek naar de tijd die vrouwen besteden aan het kiezen van de juiste outfit.

De gemiddelde vrouw heeft iedere ochtend ongeveer een kwartier nodig om de juiste combi uit de kast te plukken. Gemeten over een gemiddeld (volwassen) mensenleven, komt dit neer op 287 dagen. De bijna 2500 vrouwen die in opdracht van modebedrijf Matalin werden ondervraagd, hebben vooral moeite met het kiezen van de juiste kleding voor uitgaan en vakanties. Maar ook doordeweekse werkdagen leveren hoofdbrekens op, want de gemiddelde vrouw trekt minstens twee outfits aan voordat ze een definitief besluit neemt.

Het wikken en wegen voor de kledingkast zal (vrouwelijke) aanhangers van duurzame mode niet vreemd in de oren klinken. Met de gestaag groter wordende keuze aan ecomode loop je een reëel risico de kledingkast te overvoeren – met alle dagelijkse keuzeproblemen van dien. Aan de andere kant betekent een écht groene garderobe dat je minder nieuwe aankopen doet en langer met je collectie verantwoorde basics en tijdloze klassiekers doet. En een overzichtelijke kledingkast, die is gevuld met bekende items, maakt het kiezen van de ideale outfit natuurlijk wel zo makkelijk.

Wat dat betreft zouden groene modeconsumenten wel eens bijzonder tijdsefficiënt met hun kleding kunnen omgaan. En met de tijd die je daarmee bespaart, zijn genoeg leuke (groene) dingen te doen, toch?

dinsdag 27 juli 2010

Ecokatoen krijgt concurrentie van koninklijk bamboe

De voordelen van bamboe voor het maken van kleding lijken te veel om op te noemen. Shirtjes dragen prettig omdat het materiaal zacht en ademend is. Bovendien is de kans op huidirritaties bij bamboe minimaal. En dan zijn er nog de milieuaspecten. Voor het maken van een stofje van bamboe zijn lang niet zo veel landbouwgrond, water, meststoffen en bestrijdingsmiddelen nodig als voor katoen.

‘Wij beschouwen bamboe als een koninklijk gewas’, zegt Katja Buturlina, oprichter en eigenares van Royal Bamboo, een jong Nederlands modelabel dat collecties maakt van bamboe. ‘Het is een plant die al eeuwen de mensheid dient als bouwmateriaal, voedsel en medicijn. De plant vraagt daarvoor maar heel weinig terug van de aarde. Bamboe groeit als een raket, terwijl daar maar weinig water voor nodig is.’ Geen wonder dus dat bamboe al wordt gebruikt voor bijvoorbeeld vloeren, meubels, bruggen, hekwerken, papier, muziekinstrumenten, verfkwasten, vliegers en sushimatten.

Ook in de mode-industrie is bamboe geen vreemde. Zelfs verstokte katoengrootgebruikers zoals Petit Bateau hebben kleding van bamboe in de collectie. Meestal gaat het om een mix van 70% bamboe en 30% katoen. De t-shirts van Royal Bamboo bestaan voor 95% uit bamboe – daar is alleen nog 5% elastan aan toegevoegd, zodat de stof lekker elastisch aanvoelt. Bijzonder is ook dat de collectie van luxe basic shirts zich niets aantrekt van seizoensmodes, zodat je er lekker lang mee kunt doen.

‘Royal Bamboo heeft echt invulling gegeven aan het concept slow fashion’, vindt Katja Buturlina, die onlangs de tweede collectie Royal Bamboo op de markt bracht. De collectie, die onder andere wordt verkocht via webwinkel watMooi, bestaat uit drie damesshirts met een bijzondere korte mouw die in modebestendige kleuren verkrijgbaar zijn: zwart, wit en taupe. ‘Ik weet waar de fast fashion tekort schiet in het proces van collectioneren, produceren en transporteren. De planning van zelfs de grote gevestigde modebedrijven is altijd veel te krap, waardoor de druk op fabrikanten wordt opgevoerd, en goederen ingevlogen moeten worden om op tijd in de winkels te liggen. Om deze reden ben ik geen voorstander van snel wisselende collecties en doe ik niet mee met het copycat gedrag van de meeste modemerken.’

Royal Bamboo ziet een zonnige toekomst voor de alternatieven voor het nog altijd alomtegenwoordige katoen in de kledingindustrie. ‘Biologisch katoen is een leuk marketingverhaal, maar zet in de praktijk niet heel veel zoden aan de dijk voor het milieu. Katoen zal naar mijn idee behoorlijke concurrentie krijgen van heel veel andere gewassen. Naast bamboe wordt er intussen steeds meer gedaan met brandnetels en ook van melk kunnen prachtige stoffen worden gemaakt. Ik vind bamboe een mooi materiaal en de plant heeft iets mysterieus en Aziatisch, wat me aanspreekt. Dat heb ik met brandnetels een stuk minder!’

maandag 26 juli 2010

Voor de Wereld van Morgen wordt modieus

Betwijfelt er nog iemand of de modewereld zich bekommert om de toekomst van onze planeet? De inzendingen voor subsidiewedstrijd Voor de Wereld van Morgen bewijzen dat innovatieve ondernemers serieus bezig zijn met duurzaamheid. En initiatieven op het gebied van mode ontbreken daarbij zeker niet.

Tot nu toe heb ik op de website van Voor de Wereld van Morgen drie projecten gespot die duurzame mode naar een hoger plan kunnen tillen. Een Motto is één van de acties die kans maken op de hoofdprijs van 20.000 euro. Met dit initiatief geven Melanie Kandelaars en Judy van Blaricon truien, spencers en vesten een tweede leven. De ontwerpsters maken nieuwe creaties van de afdankertjes van vrienden, bekenden en wildvreemden. De schenker geeft het duo zijn of haar levensmotto mee, dat vervolgens in het gepimpte kledingstuk wordt verwerkt. De afvalberg wordt er kleiner van en de wereld een beetje vrolijker!

Ook van andere mode-initiatieven bij Voor de Wereld van Morgen word je blij. Ontwerpster Ellen Willink wil collecties duurzame kleding laten maken in sociale werkplaatsen in Nederland. Dat is milieuvriendelijk, want het voorkomt het invliegen van kledingstukken uit verre oorden. En het creëert nieuwe arbeidsplaatsen in de sociale werkplaatsen waar kwetsbare groepen een baan kunnen krijgen. Ook sympathiek is het Huis van de Vlinders, een modebedrijf waar kwetsbare meiden en jonge vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring kunnen opdoen. Extra mooi is dat initiatiefneemster Isabelle Zumbrink uiteenlopende functies in het bedrijf beschikbaar stelt als werkervaringsplekken, zodat iedereen een passend leertraject kan volgen.

Liefhebbers van duurzame mode kunnen de komende maanden dus stemmen (en duimen!) op inspirerende acties van creatieve duurzame modeondernemers. Op 18 november wordt de winnaar bekend gemaakt tijdens een feestelijke prijsuitreiking.

zondag 25 juli 2010

De personal touch van ecomode

In een wereld waarin consumenten verslaafd zijn aan het scoren van koopjes, heeft design kwaliteit vervangen. Dat schrijft Elen Ruppel Shell in ‘Cheap. The high cost of discount culture’. Dat modeartikelen zijn ontdaan van ieder greintje van vakmanschap heeft volgens Ruppel Shell alarmerende effecten op het milieu en de sociaal-economische situatie in ontwikkelingslanden.

Modelabels die zich bekommeren om duurzaamheid zijn zich van deze ontwikkeling natuurlijk allang bewust. Een van de manieren waarop zij zich afzetten tegen de wegwerpcultuur van de fast fashion industrie is door het verpersoonlijken van hun kledingcollecties. Een aankoop wordt minder snel afgedankt als je op de hoogte bent van de mens achter het product, is het idee.

In de binnenkant van de kleding van Studio Jux staat dan ook een nummer dat correspondeert met de kleermaker die het kledingstuk heeft genaaid. Op de website kan je opzoeken wie van de werknemers van de Nepalese fabriek achter dit nummer schuilgaat. Bij het Franse label Warmi, dat fair trade produceert in Colombia, is ieder kledingstuk voorzien van een nummer en de naam van de naaister die het gemaakt heeft.

Met dit soort informatie laten labels zien dat hun kleding handgemaakt is door ambachtslieden die een warm gevoel hebben bij de producten waar ze aan werken. En je moet als consument wel volslagen harteloos zijn om daar niet óók een goed gevoel bij te krijgen.

zaterdag 24 juli 2010

Wit is groen!

Duurzaamheid is zelden zo simpel als in het universum van Paint the Globe. Wil je bijdragen aan energiebesparing? Vergeet 10:10! Schilder gewoon het dak van je huis wit (of een andere ‘koele’ kleur). Volgens de initiatiefnemers van Paint the Globe kan een wit dak namelijk helpen zonnestralen te weerkaatsen, waardoor het huis minder warm wordt en het gebruik van airconditioning een tandje lager kan. Zeker in een land als Amerika, waar de airco alomtegenwoordig is, zou dit een aanzienlijke energiebesparing opleveren. Paint the Globe heeft becijferd dat de kostenreductie voor de VS zou neerkomen op een miljard dollar per jaar.

Wat heeft dit met mode te maken? Van alles, want modemerken tonen zich natuurlijk steeds meer energie- en milieubewust. Zo heeft het trendy Californische label Fred Segal vorige maand het Paint the Globe Project gestart. In samenwerking met Akomplice Clothing brengt Fred Segal een limited edition t-shirt uit, waarbij je ook nog eens een heuse verfkwast cadeau krijgt. Tien procent van de opbrengsten komen ten goede aan projecten om de wereld wit te verven.

Het zal geen verrassing zijn dat het t-shirt, dat binnenkort op alle continenten te koop is, helemaal wit is. Of de daken van de winkels in Hollywood en Santa Monica ook al een koelkleurtje hebben, is nog onbekend.

vrijdag 23 juli 2010

Brandnetels prikkelen tot innovatie

Brandnetels zijn hot. Niet in de thee, maar in de kledingindustrie. Brennels timmert al jarenlang aan de weg met een duurzame modecollectie van de prikkende planten. Een echte doorbraak lijkt nu nabij.

Het Nederlandse bedrijf Brennels, dat bij de gemiddelde Nederland vooral bekend is vanwege oprichter Bob Crebas (de man die miljonair werd met de verkoop van Marktplaats.nl), is wereldwijd de enige producent van kleding van brandnetels. In de onvolprezen plattelandsglossy Streek verscheen onlangs een reportage over Brennels, waaruit weer eens blijkt hoeveel hobbels zo’n pionier te nemen heeft. Verwerkingsmachines, opslagruimten en spinnerijen voor brandnetels waren in Nederland niet voorhanden. Daarom wordt bijvoorbeeld uitgeweken naar Italië en Frankrijk voor het maken van stof.

Dat er nu toch schot in de zaak lijkt te zitten, heeft te maken met de lancering van de G-Star RAW Nettle. Deze minicollectie voor heren, die in het voorjaar van 2011 in de winkels moet liggen, is gemaakt van een mix van biologisch katoen en brandnetel. En natuurlijk zijn die brandnetels afkomstig van de Brennelsplantage in de Noordoostpolder.

Fashionista’s die wel eens een broek van brandnetels willen voelen (het prikt écht niet) kunnen voorlopig niet bij G-Star terecht. Maar voor hen is er natuurlijk altijd de collectie van Brennels.

donderdag 22 juli 2010

Celebs voor groene schoenen

Recent hersenonderzoek heeft aangetoond dat beroemdheden ervoor kunnen zorgen dat vrouwen positiever gaan denken over bepaalde typen schoenen. Met andere woorden: het marketingprincipe dat celebs bijdragen aan het promoten van (schoenen)mode lijkt daadwerkelijk te werken.

Volgens onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen roepen beroemdheden bij vrouwen positieve gevoelens op, die vervolgens worden gekoppeld aan het product dat de bekende gezichten dragen. Dat zou misschien verklaren waarom vrouwen en masse naar de winkel rennen zodra Madonna, Paris Hilton of Kate Moss in een must-have gespot wordt.

Het nieuwe wetenschappelijke inzicht zou voorvechters van duurzame mode kunnen helpen om hun markt te vergroten. Gisele Bundchen helpt haar eigen label Ipanema, Carrie liep in de tweede film van Sex & the City in Swedish Hasbeens en Stella McCartney kan een beroep doen op een hele schare aan celebs (van Naomi Campbell en Yasmin le Bon tot Patsy Kensit en daddy Paul). Maar welke BN’er helpt Plakkies, welke Hollywoodster loopt op Simple Shoes en zijn de schoenen van Komodo al op de rode loper gesignaleerd? Er is werk aan de winkel voor beroemdheden met een maatschappelijk bewustzijn!

woensdag 21 juli 2010

Kuyichi in de polder

Onlangs nam ik een kijkje in de winkel van Kuyichi in Bataviastad. De winkel, die in 2009 is geopend, is gevestigd in het nieuwe gedeelte van de outlet village in Lelystad. Die locatie is om twee redenen niet ideaal. Ten eerste vergt een bezoekje aan de winkelstad voor de gemiddelde Randstadbewoner een kleine wereldreis. Zelfs in een zuinig sportautootje (de Smart Roadster rijdt werkelijk 1 op 20!) is dat niet bepaald milieuvriendelijk.

Bovendien is de positionering van een duurzaam modemerk midden tussen een scala aan fast fashion ketens voor de welwillende consument met duurzaamheidsbesef een ware kwelling. Op weg naar Kuyichi kom je namelijk langs talloze koopjes van niet-duurzame winkels. Als shopaholic moet je sterk in je schoenen staan om niet te bezwijken voor een shortje van Puma, sneakers van Converse, jeans van Levi’s of sweat pants van Nike.

Ik kan uit eigen ervaring melden dat het de moeite waard is om de portemonnee gesloten te houden totdat de winkel van Kuyichi bereikt is. Daar wachten je namelijk ook allerlei aantrekkelijke koopjes. En de aankoop van een maatschappelijk verantwoorde prijsknaller geeft je geheid een goed gevoel.

dinsdag 20 juli 2010

Blij met een t-shirt van 400 euro

Modeblogger Lauren Sherman is blij dat er t-shirts van 500 dollar (bijna 400 euro) bestaan. Niet omdat ze ooit zo veel geld zou uitgeven aan een shirtje. Maar de luxemerken die t-shirts voor topprijzen verkopen, hebben de kwaliteit van dit soort kledingstukken verbeterd, schreef de redacteur van Fashionista.com onlangs op haar site. Kortom, de hoge standaarden – en luxe stoffen, zoals zijde en kasjmier – van exclusieve labels zoals Alexander McQueen, Moschino en Valentino – hebben ervoor gezorgd dat betaalbare merken zoals JCrew, Gap en H&M óók behoorlijke t-shirts zijn gaan maken.

Natuurlijk ben ik blij dat niet alle t-shirts honderden euro’s kosten. Maar de argumentatie van Sherman is wat dubieus. Want hoe is het mogelijk dat Gap een luxe t-shirt kan maken met een verkoopprijs van nog geen 20 dollar, terwijl een vergelijkbaar item bij een gespecialiseerd merk al snel 200 euro kost? Is het shirt van Sass & Bide, Sonia Rykiel of Donna Karan gewoon extreem duur? Of schuilt er achter de goedkope variant een wereld aan uitbuiting en milieuvervuiling?

De waarheid ligt waarschijnlijk in het midden. Merken zoals Juicy Couture, Jil Sander en Christopher Kane vragen exorbitante prijzen voor hun producten, maar zij hebben ook investeringen gedaan in de ontwikkeling en innovatie van hun producten. De prijsvechters – van Gap en H&M tot JCrew en Esprit – kunnen hun producten met behulp van wat creatief jatwerk goedkoop houden. Fair trade en ecologische productie zullen bij beide typen shirts ver te zoeken zijn.

Wat dat betreft is het goed om te weten dat eerlijke merken zoals Komodo, Ethos, Royal Bamboo en Kuyichi mooie, schone t-shirts verkopen voor een redelijke prijs. En daar hoeven we de producenten van peperdure shirts helemaal niet dankbaar voor te zijn.

maandag 19 juli 2010

Beestachtige schoenen recyclen

In het Amsterdamse Tassenmuseum loop ik altijd gruwelend langs de vitrine met tassen van exotische makelij. Denk aan buidels gemaakt van een buideldier (geen grap!), tassen met de kop van een leguaan erop en clutches die duidelijk de huid van een krokodil bevatten. Natuurlijk is dit afgrijzen flauw. In de gemiddelde tas, schoen of laars zijn ook zielige of enge dieren verwerkt, alleen vallen die wat minder op.

Zo wekt het Nederlandse merk Boeji mijn verbazing met een nieuwe collectie die als recycle fashion wordt geafficheerd. De waterdichte, superwarme laarzen combineren leer, schapenvacht en oude scheepszeilen. Er zijn ook rijglaarsjes met een omslag van konijnenbont. Door het gebruik van de zeilen, ziet iedere laars er net iets anders uit en heb je dus altijd een uniek stukje schoeisel aan de voet, aldus de reclame van Boeji.

Dit soort recycling is een goede stap op weg naar duurzame kledingproductie. Freitag maakt er – met hun tassen en portemonnees van gerecyclede vrachtwagenzeilen – al jaren goede sier mee. Toch klinkt het gebruik van leer, schapenvacht en konijnenbont niet erg duurzaam. En om aan een product van dit soort dierlijke materialen het etiket recycling op te hangen, lijkt zelfs wat vergezocht. Schoenen van oude tv’s (OlsenHaus) of autobanden (Plakkies) verdienen zo’n reclame toch net een beetje meer, zou ik zeggen.

zondag 18 juli 2010

Gratis mode voor bloeddonoren

Over drie jaar zou er wel eens een tekort aan bloeddonoren kunnen zijn. Om nieuwe donoren te ronselen, wordt binnenkort een speciale collectie kleding verkocht. De items van The Red Rail kan je niet met geld kopen, maar wel met bloed.

Achttien veelbelovende modeontwerpers, onder wie Ellen Benders en Mirte Engelhard, hebben onder leiding van couturier Claes Iversen een serie kledingstukken ontworpen. Nieuwe bloeddonoren kunnen via de website van The Red Rail aangeven welk kledingstuk zij in ruil voor hun goede daad willen ontvangen. In januari worden de winnaars en winnaressen gekozen. Natuurlijk is niet voor iedere bloeddonor een kledingstuk beschikbaar.

Het verloten van kleding voor het werven van bloeddonoren kan gezien worden als een nieuwe fase in de ontwikkeling van een maatschappelijk bewuste mode-industrie. Claes Iversen draagt daar zeker zijn steentje aan bij: eerder verleende de Deense ontwerper al zijn medewerking aan Ami-e-toi, een project van Mode met een Missie waarbij kwetsbare vrouwen in speciale ateliers kleding leren maken. Via The Red Rail kunnen consumenten dit soort lovenswaardige ontwerpers een steuntje in de rug geven. En de bloedbank wordt er ook nog beter van.

zaterdag 17 juli 2010

The Green Fashion Competition van start

‘We zijn op zoek naar de ontwerpers van de toekomst.’ Dat zei topmodel Lonneke Engel op 16 juli bij de lancering van The Green Fashion Competition. De prijsvraag, die bedoeld is om ontwerpers te stimuleren duurzame outfits te ontwikkelen, wordt gesponsord door de Amsterdam International Fashion Week en het ministerie van Landbouw. De aftrap vond dan ook plaats tijdens de AIFW, op een platgelopen grasveldje tegenover de tent waar de catwalkshows worden gehouden.

Lonneke Engel, die als ambassadrice voor The Green Fashion Competition optreedt, droeg een groene zomerjurk van Kentroy Yearwood. ‘Het zit lekker en het is fijn dat het eerlijk gemaakt is’, aldus het model. Dat zijn vast niet de enige redenen dat ze de jurk droeg, want van Yearwood was bij de lancering van de groene wedstrijd een installatie te zien.

De installatie bestond uit zeventien modellen met geschminkte gezichten die op kubussen van gerecyclede materialen poseerden. Ze showden de collectie Rangaku, die maar weer eens aantoont hoe hip verantwoorde mode kan zijn. Jeans met breed omgeslagen pijpen, jasjes met pofmouwen, roze jurkjes met onafgewerkte zomen, pantalons van voile-achtige stof met drukke prints – je zou alles zó willen hebben. En die kleding is dus gemaakt van biologische of gerecyclede materialen, geverfd met natuurlijke, milieuvriendelijke stoffen en ambachtelijk geproduceerd in fabrieken waar werknemers behoorlijk behandeld worden.

De presentatie van Kentroy Yearwoods collectie moest jonge ontwerpers waarschijnlijk inspireren om deel te nemen aan The Green Fashion Competition. Voor het handjevol journalisten, modellen en modefans dat voor de lancering was komen opdraven, bleef de bedoeling van de installatie op zijn zachtst gezegd raadselachtig. Zij hadden ongetwijfeld een antwoord willen hebben op de niet zo verantwoorde vraag: waar is die geweldige kleding te koop?

vrijdag 16 juli 2010

Niet te dol met wol

Biologisch katoen mag dan populair zijn, er zijn materialen die veel milieuvriendelijker zijn. Denk aan linnen, jute of hennep. Wol is, ondanks de natuurlijke connotaties, geen zinvol alternatief. De productie van wolvezels is namelijk niet bepaald goed voor het milieu.

Onderzoek van CE Delft laat zien dat de milieu-impact van katoen zo groot is, omdat deze stof veel gebruikt wordt. Maar liefst tweederde van kleding en huishoud- en textieltextiel bestaat uit katoen. Gemeten per kilo is de milieudruk van katoen hoger dan van de meeste andere vezels. Maar het is vooral de grote schaal waarop katoen wordt geproduceerd en gebruikt die zorgt voor de milieu-impact.

Wat dat betreft is het maar goed dat wol zelden in de mode is. Per kilo is de productie van wol namelijk het meest milieubelastend van alle textielsoorten. Bij de productie van wol worden bijvoorbeeld veel bestrijdingsmiddelen gebruikt tegen parasieten en schimmels. En dan is er nog niets gezegd over het dierenwelzijn. Ons beeld van zoete schaapjes in de wei, die in de zomer door een sympathieke herder liefdevol worden ontdaan van hun winterjasje, is natuurlijk onrealistisch.

Woolmark, het bekende keurmerk voor wol, verbiedt wel kinder- en dwangarbeid bij de productie van wol, maar stelt geen eisen aan dier- en milieuvriendelijkheid. Daarom komt het voor dat schapen hun leven met afgeknipte staart in megastallen doorbrengen, waar ze tot bloedens toe worden geschoren, om vervolgens in een bak ontsmettingsmiddel te worden gegooid. En dat is wat mij betreft een éxtra reden om te kiezen voor katoen of hennep.

donderdag 15 juli 2010

Winkel voor slow fashion

Het Londense warenhuis Selfridges is deze maand het toneel van een shop-in-store met modeklassiekers. The Forever Shop, zoals de miniwinkel is gedoopt, verkoopt kleding waar je zeker meer dan één seizoen mee kunt doen.

Bekende items uit The Forever Shop zijn de trenchcoat van Burberry, sjaals van Hermès, ballerina’s van Repetto, jeans van Levi’s, sneakers van Converse en roze hoge hakken van Christian Louboutin. Naast kleding zijn er trouwens ook trendbestendige boeken en design producten in The Forever Shop te koop.

Ik ben altijd blij te horen dat de ballerina inmiddels als een tijdloze klassieker wordt gezien. (Wie herinnert zich niet de onheilspellende berichten dat de balletschoentjes zóóó 2009 zouden zijn?). Maar de collectie die Selfridges als tijdloos afficheert, stemt niet vrolijk. De kledingstukken zijn allemaal afkomstig van beroemde labels voor wie de razendsnel veranderende modes een zegen zijn. Sterker nog, de luxemerken leveren zelf een belangrijke bijdrage aan de fast fashion industrie, waarin must-have bags nauwelijks langer dan een modeseizoen meegaan.

Zou een échte forever store niet vol moeten hangen met slow fashion? Denk aan tijdloze basisstukken van hoge kwaliteit – het liefst ook nog gemaakt met respect voor mens, dier en milieu. Ontwerpers zoals Rianne de Witte, Monique van Heist en Alexander van Slobbe grossieren in dit soort mode.

Een kleine troost: ondanks zijn naam is The Forever Store tijdelijk. Wie weet kunnen we dus binnenkort een écht duurzame pop-up store tegenkomen.

woensdag 14 juli 2010

AIFW met een vleugje groen

De Amsterdam International Fashion Week heeft er een lokale concurrent bij. Via het downtown programma Salon1 presenteert een aantal Nederlandse modeontwerpers van 15 tot 18 juli de nieuwe collecties en bijbehorende inspiratiebronnen.

Gevestigde namen zoals Alexander van Slobbe, Klavers van Engelen, Sjaak Hullekes en Jan Taminiau hebben de AIFW helemaal niet nodig, is de gedachte. Zij showen in Londen, Parijs of Milaan en worden wereldwijd in winkels en warenhuizen verkocht. De Amsterdamse Fashion Week is vooral voor startende labels en jong talent, zoals afstudeerders van de Amsterdamse modeacademie AMFI, aldus de initiatiefnemers van Salon1.

Wat betekent dit voor de jonge Nederlandse ecolabels? In het officiële programma van de AIFW, dat van 14 tot en met 18 juli plaatsvindt, is geen duurzaam merk te bekennen. (Kentroy Yearwood, die ter ere van The Green Fashion Competition een collectie mag showen in een paviljoen tegenover de AIFW-tent op het Westergasterrein, telt niet mee). En tussen de veertig deelnemers aan Salon1 zit ook geen spatje groen.

Misschien wíllen makers van groene mode simpelweg niet deelnemen aan een fast fashion evemement. Investeren ecolabels niet liever in shows tijdens evenementen die speciale aandacht schenken aan duurzaamheidsinitiatieven (zoals de Arnhem Mode Biënnale of Dag van de Duurzaamheid)? Ik ga het ontwerpers van fair fashion vragen! Want met een beetje geluk staat de AIFW-tent op 16 juli, als The Green Fashion Competition wordt gelanceerd, helemaal vol met groene modeontwerpers met een visie op de rol van eerlijke mode in de wereldwijde Fashion Weeks.

dinsdag 13 juli 2010

Goud? Ook al fout!

Dat de productie van edelstenen niet bepaald fair trade is, was al bekend. Er wordt wel geroepen dat arbeiders in de zilver- en goudindustrie er een stuk beter voor staan. Toch was pas geleden in een uitzending van Netwerk nog te zien hoe belabberd de werksituatie van illegale arbeiders in Brazilië is. In illegale goudmijnen werken mannen onder levensgevaarlijke omstandigheden voor een loon waar ze nauwelijks van kunnen overleven.

Paradoxaal genoeg gaan acties van de politie om de illegale praktijken te bestrijden ten koste van de lokale bevolking. Want die leeft van de clandestiene handel in goud of hout, en staat met lege handen als de overheid de fabrieken sluit.

Bij het delven van goud in Brazilië komt dus hetzelfde duivelse dilemma naar voren als bij de productie van fast fashion in (om een willekeurig voorbeeld te noemen:) China. Controle op de bedrijfsvoering van dit soort fabrieken lijkt urgent en noodzakelijk, maar leidt in eerste instantie niet tot een verbetering van de positie van de werknemers.

Mode tegen de olieramp

De modewereld staat niet bekend als milieuvriendelijk. Toch kunnen consumenten met hun kledingaankopen het milieu verbeteren. Dat bewijzen ecolabels en Crade 2 Cradle al jaren. En er is meer. Een groeiend aantal modemerken doneert een deel van hun opbrengsten aan acties tegen het olielek die sinds april de Golf van Mexico bedreigt.

Mode waar je je goed bij kunt voelen, noemt Fashionista de sieraden en kleding waarmee je de strijd tegen de olieramp van BP kunt steunen. Ze zijn opvallend modieus: de zilveren bedeltjes met ‘Save the gulf’ erop (van Edge Jewelry), grijze t-shirts van Kenneth Cole, en subtiele hangers met fleur-de-lis (van One Nola). Natuurlijk ontbreekt ook het onvermijdelijke activistenshirt niet, met een ironische variant op het BP-logo.

Hoe leuk een nieuwe toevoeging aan de garderobe ook is, je kunt de reddingsacties voor de Golf van Mexico ook steunen door direct geld te doneren aan instellingen die zich inzetten voor het herstel van de natuur en het ecosysteem in het rampgebied. Greenpeace, American Bird Conservancy en Oxfam zijn al druk met de milieuramp.

maandag 12 juli 2010

Leven met zes kledingstukken

Het is jammer, maar helaas: een duurzame garderobe vergt een flinke dosis consuminderen. Een van de meest effectieve manieren om op modegebied een beetje groener te leven, is namelijk door minder kleding te kopen. Een goede manier om te ervaren wat een beperkte keuze in de kledingkast betekent, is een experiment dat op 21 juni is gestart. Alle deelnemers beloven dat ze gedurende een maand niet meer dan zes items uit hun garderobe zullen dragen.

Voor fashionista’s zal het project, dat van start is gegaan onder de titel Six items or less, een heuse beproeving zijn. Want welke zes kledingstukken zijn zo modieus dat je er wekenlang in kunt rondlopen? En met welke schoenen kan je je zowel op de werkvloer als in je vrije tijd vertonen?

Het doel van Six items or less is niet om de consumptiemaatschappij of het klimaatprobleem aan de kaak te stellen. De initiatiefnemers willen mensen uitdagen en gewoon eens zien wat er gebeurt, zeggen ze. Ze vragen zich af wat onze kleding over ons zegt en waarom we zo veel tijd besteden aan het samenstellen van onze garderobe en outfits. Op de website Sixitemsorless.com kunnen deelnemers hun ervaringen delen.

Dat consuminderen niet eenvoudig is, blijkt wel uit de ervaringen van de deelnemers aan Six items or less. Zij klagen dat ze drie dagen achter elkaar dezelfde outfit dragen, dat de was opeens een ingewikkeld rekenschema vereist, of dat ze niet gerekend hadden op een plotselinge hittegolf. Positivo’s zijn er ook: zij beweren dat niemand ziet dat ze steeds dezelfde kleding dragen, dat ze úren tijd besparen bij het aankleden, of dat ze helemaal verknocht zijn geraakt aan hun zes items.

Vaststaat dat de uitdaging van Six items or less peanuts is in vergelijking met de ambitie van The Uniform Project. De Indiase Sheena droeg een jaar lang dezelfde jurk om aandacht te vragen voor het lot van arme kinderen in haar thuisland. Die dragen natuurlijk noodgedwongen zes of minder items.

zondag 11 juli 2010

Going green, yes we can!

Verandering is onvermijdelijk, schrijft Made-By in haar jaarverslag over 2009. De twee meest gebruikte materialen in de kledingindustrie – katoen en polyester – lijken hun houdbaarheidstermijn namelijk te naderen. Bij de productie van katoen wordt veel landbouwgrond en water gebruikt, en met de groeiende wereldbevolking zijn deze hulpbronnen steeds meer nodig voor onder andere voedsel en brandstoffen. En de toekomst van polyester, dat wordt gemaakt uit ruwe olie, is natuurlijk minstens zo grimmig.

Volgens Made-By, de organisatie die merken helpt om hun productie te verduurzamen, kan recycling enige soelaas bieden. Maar ingrijpende veranderingen in de kledingindustrie zijn echt een must.

Sinds Obama weten we dat verandering binnen ons bereik ligt, dus lijkt er geen reden tot algehele somberte. De cijfers die Made-By, dat in 2009 vijf jaar bestond, in haar jaarverslag presenteert, stemmen ook voorzichtig optimistisch. Made-By had in het afgelopen jaar contact met niet minder dan 200 bedrijven. Uiteindelijk werden er zes labels groener. Dat klinkt misschien teleurstellend. Maar met tegenvallende bedrijfsresultaten stellen modelabels beslissingen over verduurzaming nogal eens uit. Dat er toch nog zes ondernemingen over de groene streep zijn getrokken, is in het huidige economisch klimaat een resultaat waar Made-By trots op mag zijn.

Bovendien is volgens Made-By in 2010 de nodige verbetering te verwachten. Zo zijn er al acties ondernomen richting onder andere O’Neill, WE, Tommy Hilfiger en H&M. Door deze grootverbruikers van ‘foute’ kledingmaterialen op het juiste pad te brengen, zou het gebruik van duurzame materialen en de productie van sociaal verantwoorde kleding de komende jaren nog wel eens héél sterk kunnen stijgen.

zaterdag 10 juli 2010

Gisele Bundchen wordt groener en groener

Milieu-ambassadeur voor de Verenigde Naties, voorvechter van Earth Hour en oprichter van goededoelenlabel Ipanema. Topmodel Gisele Bundchen kan gerust een eco warrior genoemd worden. En dan is er nu ook nog een cosmeticalijn van de Braziliaanse schone.

In maart lanceerde Gisele Bundchen Seeja Pure Skincare. De drie producten van de cosmeticalijn zijn natuurlijk, biologisch en verpakt in gerecycled papier. De dagcrème, nachtcrème en het moddermasker zijn niet goedkoop, maar beloven dan ook je huid en de wereld een beetje mooier te maken. Wat dat betreft passen de cosmeticaproducten helemaal bij de filosofie van Ipanema, de zomerse slippertjes die naar eigen zeggen bijdragen aan het behoud van de Braziliaanse regenwouden.

Natuurlijk figureert Gisele zelf in de reclamefoto’s voor Seeja (dat een verwijzing is naar het Portugese werkwoord zijn). Met de yogaposes en atletische standjes die het topmodel op de foto’s inneemt, wordt wel duidelijk dat de ecobabe helemaal in groene sferen verkeert. Toch leuk dat ze ons daar met producten zoals een crème en sandaal van laat meegenieten.

vrijdag 9 juli 2010

Duurzame horloges volgens Fromanteel

‘Een helemaal groen horloge maken lukt niet, want je kunt als horlogemaker geen gebruik maken van natuurlijke, biologisch afbreekbare materialen. Duurzaamheid nemen wij dan ook heel letterlijk: onze horloges doe je niet morgen weg. We kijken bijvoorbeeld naar de dikte van het staal van de kast en gebruiken een coating die het glas krasbestendig maakt.’ Dat zegt Alfredo Silva van het Nederlandse horlogemerk Fromanteel. Het jonge label, dat horloges maakt in de traditie van de zeventiende-eeuwse Amsterdamse klokkenmaker Ahasuerus Fromanteel, viert deze maand zijn eerste verjaardag met een nieuwe collectie limited edition horloges.

Fromanteel, dat de uurwerken laat maken in Zwitserse en Duitse ateliers, maakt alleen maar horloges in gelimiteerde oplage. Daar zit ook een aspect van duurzaamheid in, aldus Alfredo Silva. ‘Wat je om je pols draagt, is een uniek horloge. Dat maakt dat mensen er heel anders mee omgaan dan met een massaproduct.’ Het gaat Fromanteel dan ook niet om een technologisch superieur product, zoals bij de haute horlogerie van Louis Vuitton en Patek Philippe. ‘Mannen van nu, dertigers en the forever youngs, kijken niet alleen naar technische prestatie maar ook hoe een horloge past bij hun kleding. Een horloge is voor hen vooral een modeartikel, dat complementair is aan de outfit. Wij schenken dan ook meer aandacht aan materiaalgebruik en design dan aan de functies van het horloge.’

Een groene bijkomstigheid van het historische besef van Fromanteel is het streven naar authentieke stijl en tijdloze klassieken. Klanten kopen horloges gerust om er tien jaar later nog mee te lopen, vertelt Alfredo Silva. En dan zijn er nog de verpakkingen, die allemaal zijn gemaakt van materialen die in de tijd van Fromanteel gebruikt werden. ‘Dat zijn per definitie authentieke materialen die milieubestendig zijn. Denk aan en cadeauverpakking van jute en isolatiemateriaal van zetmeelkorrels – die zijn biologisch afbreekbaar, je kunt ze zelfs eten.’

Om het eenjarige bestaan te vieren, lanceert Fromanteel tijdens de Amsterdam International Fashion Week een exclusieve clockmakers pack. De leren etui (in de zomerse modekleur geel!) bevat twee horloges die van verschillende bandjes en sluitingen kunnen worden voorzien. Dit alles onder het motto: een horloge is een van de weinige sieraden die de gemiddelde man met een beetje fatsoen kan dragen.

donderdag 8 juli 2010

Gaat groen langer mee?

Ik was geen kilo’s aangekomen, had de juiste maat gekocht. Toch scheurde ik onlangs uit een gloednieuw jurkje van fair trade en ecologisch verantwoorde makelij. Dat gebeurde, om het er allemaal nog gênanter op te maken, op de eerste dag dat ik het aan had. Eén ongelukkige armbeweging en met een veelbetekenend kraakgeluid scheurde de mouw onder de oksel los.

Was dit een kwestie van pech, of is het voorval symptomatisch voor de gebrekkige kwaliteit van kleding die als eerlijk en ecologisch wordt verkocht? Ik geloof graag in een ongelukkig toeval. Maar is er eigenlijk een reden om aan te nemen dat eerlijk geproduceerde kledingstukken van hogere kwaliteit zijn dan het spreekwoordelijke H&M’tje? Of dat biokatoen steviger is dan de milieubelastende variant (of het ordinaire, synthetische polyester)? En is een handgemaakte sjaal of tas duurzamer in gebruik dan de fabrieksvariant uit de confectie-industrie, zoals reclames altijd suggereren?

Kleding die wordt gemaakt door kansarme vrouwen in Utrecht (I-did), Lima (Misericordia) of Kaapstad (Carla bag) maakt het leven van de naaisters een beetje beter. Ik neem graag de proef op de som of deze met hart & ziel gemaakte juweeltjes ook lekker lang mee gaan. Jij ook?

woensdag 7 juli 2010

Mondiale voetafdruk of ecoschoen

Binnen een jaar je CO2-uitstoot terugbrengen met 10 procent. Dat is het doel van de campagne 10:10. Om je een idee te geven waar je dan op kunt besparen, reken je eerst met de quickscan mondiale voetafdruk uit hoe milieuvervuilend je nu leeft.

Vervolgens krijg je concrete adviezen voorgeschoteld om je leven te beteren. Exit shopping trips naar New York, enter groenteburgers, fiets en bibliotheekboeken.

Opvallend genoeg rept de quickscan mondiale voetafdruk – net als de website van 10:10 – met geen woord over mode. De adviezen blijven beperkt tot dooddoeners zoals: neem de fiets in plaats van de auto, gebruik groene stroom, ga met de bus of trein op vakantie, koop local food, investeer in spaarlampen en gebruik een waterbesparende douchekop. Alleen het adagium ‘koop goede spullen’ komt in de buurt van duurzame mode, want wenken zoals ‘less = more’ en ‘repareer kapotte spullen’ zijn natuurlijk ook van toepassing op kleding, schoenen en accessoires.

Heeft de ecologische voetafdruk dan niets te maken met ecoschoenen of goededoelenslippers? Dat lijkt me sterk. Met de aankoop van lokaal geproduceerde mode bespaar je een flinke dosis CO2-uitstoot. Dat is jammer voor fair trade initiatieven in Afrika, Peru of India, maar goed voor het milieu in de hele wereld.

dinsdag 6 juli 2010

Rituals in de kleren

We kennen Rituals van cosmetica voor huid en huis. Binnenkort komen daar yogakleding en homewear bij. Het Nederlandse verzorgingsmerk maakt het zo nóg lekkerder om thuis te cocoonen.

Volgens Fashion United verschijnt de minicollectie van Rituals in augustus in de winkels. Er zijn items voor heren en dames. De broeken, tops, vesten en jurken zijn gemaakt van biologisch katoen.

Het Nederlandse cosmeticabedrijf Rituals werd in 1998 opgericht en promoot zijn producten als natuurlijk, eerlijk en milieubewust. Zo zijn de producten niet getest op dieren en bevatten ze nauwelijks synthetische ingrediënten. Een collectie vrijetijdskleding van biokatoen past helemaal in de bedrijfsfilosofie. Ik ben benieuwd of merken zoals The Body Shop, Aveda en Dr Hauschka zich ook op de kledingmarkt gaan storten...

maandag 5 juli 2010

Een vakantiebaantje als katoenplukker?

In Oezbekistan worden jaarlijks honderdduizenden kinderen gedwongen om katoen te plukken. Dat meldt de Environmental Justice Foundation (EJF) op basis van eigen onderzoek in de voormalige Russische deelstaat. In 2009 werkten naar schatting een miljoen kinderen in de oogsttijd op de katoenvelden. Gedurende twee maanden slapen ze in onhygiënische barakken, krijgen ze nauwelijks eten, verdienen ze vrijwel niets en lopen ze ernstige gezondheidsrisico’s.

De titel van het rapport waarmee de EJF aandacht vraagt voor de situatie in Oezbekistan vat de problematiek goed samen: Slave Nation. Het meest trieste nieuws is misschien wel dat de EJF al jarenlang dezelfde misstanden signaleert. De situatie voor jonge katoenplukkers is er sinds onderzoeken uit 2006 en 2008 niet beter op geworden. En dat terwijl een aantal grote afnemers, zoals Tesco, Walmart en C&A, hebben aangegeven de katoen uit Oezbekistan te boycotten.

Voor consumenten is het lastig om na te gaan of hun kleding gemaakt is van ‘foute’ katoen. Op het label in het kledingstuk zal je het woord Oezbekistan namelijk niet snel tegenkomen. De katoen die daar door kinderhanden wordt geplukt, wordt namelijk in een ander (ontwikkelings)land verwerkt tot stof en vervolgens vermaakt tot kleding. Ook achter het label ‘made in Turkey’ of ‘made in India’ kan daarom Oezbeekse slavenarbeid schuilgaan.

zondag 4 juli 2010

Schoenen vergroenen met Jimmy Choo

Dat duurzame kleding nog steeds zo’n nichemarkt is, heeft naar mijn idee vooral te maken met de akelige boodschap die ecomode ons onvermijdelijk brengt. Consuminderen. De beste en makkelijkste manier om je garderobe te vergroenen is namelijk: minder (nieuwe) kleding kopen.
Voor fashionista’s is consuminderen een taboe. De gemiddelde vrouw koopt zeven paar schoenen per jaar, bleek recent uit onderzoek van de Britse vergelijkingssite Gocompare.com. Modeliefhebbers kopen gerust het dubbele, schat ik zo. Zo’n overconsumptie is, zelfs als je investeert in verantwoorde labels zoals OlsenHaus, Swedish Hasbeens of Beyond Skin, niet echt duurzaam te noemen.

Uit het onderzoek van Gocompare.com blijkt dat een kwart van de vrouwen wel een paar designer shoes in huis heeft. Meer dan de helft van de vrouwen droomt van zo’n spreekwoordelijke Gucci en Chanel. Als meest geliefde merken worden Christian Louboutin, Jimmy Choo en Manolo Blahnik genoemd.

De vergroening van de schoenencollectie van modeminnend Nederland lijkt me dus niet zo ingewikkeld. Het is gewoon een kwestie van een beetje meer corporate social responsibility bij Jimmy Choo c.s. Als vrouwen er dan in slagen om tevreden te blijven met dat ene paar designer shoes – en er dus niet ook nog eens zes (of dertien) paar goedkope schoenen bij kopen – komt het vast helemaal goed met die verantwoorde schoenencollecties.

zaterdag 3 juli 2010

Afdankertjes recyclen

Weinig organisaties in Nederland zullen zich duurzamer kunnen noemen dan De Schalm in Haarlem. De sociale werkplaats heeft namelijk een kledingcollectie gemaakt op basis van afdankertjes uit de bijbehorende kringloopwinkel. Op die manier krijgen tweedehands kleding, tassen en bankstellen een derde leven in de garderobe van milieubewuste fashionista’s.

De eerste collectie van Originals, zoals het nieuwe label is gedoopt, bestaat uit onder andere kamerjassen, bolero’s, jurken, tassen en hoedjes. Alle items zijn gemaakt door deelnemers aan de leer-werktrajecten in de sociale werkplaats. Hoewel de ontwerpen ontwikkeld zijn door de profs van JanusianSchwitters, hebben ook een aantal studenten van het lokale Nova College een design bedacht. Dat maakt het merk niet alleen milieuvriendelijk, maar ook sociaal betrokken.

vrijdag 2 juli 2010

Alternatief voor plastic tas is gezondheidsrisico

Een linnen of ecokatoenen boodschappentas is goed voor het milieu, want je bespaart er talloze plastic tasjes mee uit. Een investering in een herbruikbare tas is dan ook een van de makkelijkste manieren om wat duurzamer door het leven te gaan. Helaas komen deskundigen nu met het nieuws dat het hergebruik van tassen ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee kan brengen. In de tassen verzamelen zich namelijk bacteriën die ziekten veroorzaken zoals blaasontsteking en voedselvergiftiging.

Volgens een recent onderzoek van de University of Arizona bevat meer dan de helft van de herbruikbare boodschappentassen potentieel gevaarlijke bacteriën, zoals E.coli. Vooral vleeseters lijken gezondheidsrisico’s te lopen, want vocht uit rauw vlees is vaak de bron van de bacteriën.

De onderzoekers adviseren groene consumenten om hun milieuvriendelijke tasje regelmatig te wassen, vooral als er vlees in is vervoerd. Dat roept natuurlijk meteen de vraag op of de herbruikbare tassen dan nog wel zo eco friendly genoemd kunnen worden. En wat doen we met de holdalls waarin de gemiddelde vrouw al jarenlang zo’n beetje al haar waardevolle bezittingen meesleept? Gaat de Dior in de Dreft?

donderdag 1 juli 2010

Stella’s nieuwe ster

Modeontwerpster Stella McCartney is in verwachting van haar vierde kind. Is dat reden voor een feestje? Het gemiddelde kind veroorzaakt een niet geringe CO2-uitstoot en grote gezinnen zijn niet bepaald duurzaam te noemen. Toch is Stella’s gezinsuitbreiding voor velen goed nieuws. Want zou de Britse ontwerpster nu niet ein-de-lijk met een zwangerschapscollectie komen?

Boze tongen beweren dat de collecties die Stella McCartney vorig jaar ontwierp voor Baby Gap en Gap Kids de inspiratie vormen voor de nieuwe gezinsuitbreiding van McCartney en haar echtgenoot Alasdhair Willis. Wie zou door deze schattige, verantwoorde kleding de verleiding van een groot gezin kunnen weerstaan?

Iedereen die gelooft in deze redenering, is nu druk aan het duimen dat Stella voor haar zwangerschapsverlof nog een capsule collection voor zwangere vrouwen weet te fabriceren. Bij Gap willen ze vragen hierover niet beantwoorden...