Verandering is onvermijdelijk, schrijft Made-By in haar jaarverslag over 2009. De twee meest gebruikte materialen in de kledingindustrie – katoen en polyester – lijken hun houdbaarheidstermijn namelijk te naderen. Bij de productie van katoen wordt veel landbouwgrond en water gebruikt, en met de groeiende wereldbevolking zijn deze hulpbronnen steeds meer nodig voor onder andere voedsel en brandstoffen. En de toekomst van polyester, dat wordt gemaakt uit ruwe olie, is natuurlijk minstens zo grimmig.
Volgens Made-By, de organisatie die merken helpt om hun productie te verduurzamen, kan recycling enige soelaas bieden. Maar ingrijpende veranderingen in de kledingindustrie zijn echt een must.
Sinds Obama weten we dat verandering binnen ons bereik ligt, dus lijkt er geen reden tot algehele somberte. De cijfers die Made-By, dat in 2009 vijf jaar bestond, in haar jaarverslag presenteert, stemmen ook voorzichtig optimistisch. Made-By had in het afgelopen jaar contact met niet minder dan 200 bedrijven. Uiteindelijk werden er zes labels groener. Dat klinkt misschien teleurstellend. Maar met tegenvallende bedrijfsresultaten stellen modelabels beslissingen over verduurzaming nogal eens uit. Dat er toch nog zes ondernemingen over de groene streep zijn getrokken, is in het huidige economisch klimaat een resultaat waar Made-By trots op mag zijn.
Bovendien is volgens Made-By in 2010 de nodige verbetering te verwachten. Zo zijn er al acties ondernomen richting onder andere O’Neill, WE, Tommy Hilfiger en H&M. Door deze grootverbruikers van ‘foute’ kledingmaterialen op het juiste pad te brengen, zou het gebruik van duurzame materialen en de productie van sociaal verantwoorde kleding de komende jaren nog wel eens héél sterk kunnen stijgen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten