In Oezbekistan worden jaarlijks honderdduizenden kinderen gedwongen om katoen te plukken. Dat meldt de Environmental Justice Foundation (EJF) op basis van eigen onderzoek in de voormalige Russische deelstaat. In 2009 werkten naar schatting een miljoen kinderen in de oogsttijd op de katoenvelden. Gedurende twee maanden slapen ze in onhygiënische barakken, krijgen ze nauwelijks eten, verdienen ze vrijwel niets en lopen ze ernstige gezondheidsrisico’s.
De titel van het rapport waarmee de EJF aandacht vraagt voor de situatie in Oezbekistan vat de problematiek goed samen: Slave Nation. Het meest trieste nieuws is misschien wel dat de EJF al jarenlang dezelfde misstanden signaleert. De situatie voor jonge katoenplukkers is er sinds onderzoeken uit 2006 en 2008 niet beter op geworden. En dat terwijl een aantal grote afnemers, zoals Tesco, Walmart en C&A, hebben aangegeven de katoen uit Oezbekistan te boycotten.
Voor consumenten is het lastig om na te gaan of hun kleding gemaakt is van ‘foute’ katoen. Op het label in het kledingstuk zal je het woord Oezbekistan namelijk niet snel tegenkomen. De katoen die daar door kinderhanden wordt geplukt, wordt namelijk in een ander (ontwikkelings)land verwerkt tot stof en vervolgens vermaakt tot kleding. Ook achter het label ‘made in Turkey’ of ‘made in India’ kan daarom Oezbeekse slavenarbeid schuilgaan.
maandag 5 juli 2010
Een vakantiebaantje als katoenplukker?
Labels:
ecomode,
ejf,
fair trade,
kinderarbeid,
oezbekistan,
tesco,
walmart
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten